Elke zaterdag een nieuwe column vanuit een uNiek perspectief.
19 Februari, Voorspelling: Poetin valt volgende week het Moesland binnen
Daar hij dit zelf al maanden stellig ontkent, is het natuurlijk niemand ontgaan dat er de afgelopen maanden opvallend meer voertuigen gepositioneerd staan in reek-zuid.
Ook zijn er duidelijke aanwijzingen dat het Kremlin wel degelijk intern over de situatie van het Moesland heeft gediscussieerd.
Zo laten anonieme bronnen weten dat de Russische president zich onder meer kritisch zou hebben uitgelaten over het herindelingsprocess en de verplaatsing van de optocht in het werelddorp.
“Een carnavalsgrootmacht moet haar spierballen kunnen laten zien op het moment wanneer dit nodig is, tijdens carnaval dus, en niet wanneer de vastenperiode reeds is verstreken.”, sprak de President zijn vertrouwelingen toe.
Of het daadwerkelijk tot een escalatie zal komen, en hoe deze vorm zal krijgen is nog onbekend.
Wel moeten we sterk rekening houden met het feit dat President Poetin de verdeeldheid die is ontstaan tijdens het herindelen, zal willen misbruiken voor eigen gewin.
Op de vraag waarom hij interesse zou kunnen hebben in het Moesland, blijkt de Russische President zijn ware intenties niet geheel te kunnen verhullen.
“Het werelddorp hoort natuurlijk aangesloten te zijn bij een wereldmacht.”, aldus Poetin.
We hebben Prins Twan d’n urste benaderd met de vraag of hij zich zorgen maakt over de toegenomen bewegingen in reek-zuid.
Die bleek er tamelijk rustig onder.
“Nee, ik maak me geen zorgen. Eigenlijk hoor ik dit gerucht voor de eerste keer.” aldus de Prins.
Op de vraag of hij zelf poolshoogte zal gaan nemen in reek-zuid, antwoordde hij ontkennend:
“Nee, daar wil je toch niet dood gevonden worden?”, aldus de Prins.
Volgens officiële bronnen rondom het Kremlin en het Dorpshuis, zal er woensdagavond telefonisch overleg plaatsvinden tussen President Poetin en Prins Twan d’n urste om verdere escalatie te voorkomen.
12 Februari, IJsberen
“Wat is er toch met hem aan de hand?”, dacht ik bij mezelf.
Elke avond kwam ik langs de woning van mijn buurman gelopen, en elke avond zag ik hem ijsberen.
Het is niet netjes om te blijven kijken, maar na 2 dagen begon ik er onbewust toch op te letten.
De ene dag van de ene binnenruimte naar de andere, de andere dag rondjes lopend in de tuin.
“Zou alles wel goed gaan met hem?”
Wellicht was hij zijn baan kwijtgeraakt, of huwelijksproblemen misschien?
Het was inmiddels weekend, maar nog steeds wist ik niets.
Op zaterdag doet de buurman altijd boodschappen, dus ik besloot hem toevallig te treffen.
Onze karretjes botsten geheel per toeval tegen elkaar aan.
“Hey buurman, jij ook hier?”, vroeg ik nonchalant.
“Dag buur, ja even wat boodschappen aan het doen. Alles goed met je?”
Hij vroeg nu naar mij, maar ik liet me natuurlijk niet afleiden van mijn initiële plan.
“Met mij is alles goed, maar met jou ook?”, vroeg ik bezorgd.
“Hoezo?”, vroeg hij verbaasd.
“Nou, zoals je weet kom ik elke avond langs je woning gelopen.”
“Ja, dus?”
“Afgelopen week begon me iets op te vallen, je bent elke avond aan het ijsberen.”
“Dat klopt.”
“Wat is er aan de hand buur?”, vroeg ik nu bezorgd.
“Ik heb een nieuwe telefoon, met een stappenteller erop. Als ik de 10.000 stappen niet haal overdag, dan ijsbeer ik totdat ik het doel bereikt heb.”
“Oh, oké. fijne dag nog.”, zei ik nu.
Al die heisa om niks.
29 Januari, Grenswacht
Inmiddels was het aantal slapeloze nachten die we hadden moeten doorstaan, niet meer op twee handen te tellen.
“Dit wordt me teveel, elke dag én nacht de grenspost bewaken is echt een stuk zwaarder dan ik dacht.”, zei een van mijn mede-soldaten.
“Klopt, zei ik, terwijl ik de persconferentie terugkeek op mijn telefoon.”
Tijdens het kijken kreeg ik een ingeving.
“Ik heb een idee, als het lukt zullen we niet meer elke nacht hier aan de grens te hoeven staan.”, zei ik enthousiast.
“Wat dan?”, vroeg nu een van hen.
“Geen tijd”, zei ik, terwijl ik wegliep richting het kantoor van de commandant.
Ik klopte op de deur.
“Binnen.”
“Goedemorgen Commandant.”
“Goedemorgen soldaat, wat brengt je hier?”
“We zijn moe van het grensbewaken.”
De commandant deed zijn sigaar uit, zuchtte diep en ging vervolgens staan met zijn handen over elkaar.
“Je weet toch dat we een tekort aan personeel hebben, en dat we verwachten dat de Russen ieder moment binnen kunnen vallen?”
Nu stond hij voorovergebogen richting mij, met beide armen leunend op het bureau.
“Weet ik, maar ik heb een idee. Ik heb namelijk zojuist de persconferentie gekeken.”
Zijn ogen lichtten op, en hij ging weer zitten.
“Dat verandert de zaak, met wat voor briljant plan kom je ons deze keer verrassen?”
Nu stak hij rustig een volgende sigaar op, wetende dat het allemaal goed zou gaan komen.
“Het is heel simpel.”, zei ik
De commandant begon enthousiast te paffen op zijn sigaar.
“We doen de grens gewoon om 22:00 dicht, dan kunnen de Russen ons niet meer binnenvallen, en wij kunnen lekker gaan slapen. Zodat we de volgende dag fit zijn en klaar voor de strijd.”
De commandant sloeg met een gigantische kracht zijn vuist op het bureau.
“Briljant, dat gaan we doen!”
Tevreden liep ik richting de deur.
“Soldaat, wacht!, riep de commandant.
Hij bracht me een doosje met sigaren als bedankje.
“Als dank voor je goede idee, heb je er nog meer?”
Even dacht ik goed na.
Uiteindelijk stak ik ook maar een sigaar op en zei:
“Op dit moment niet, maar misschien na de volgende persconferentie.”
22 Januari, negatief
Het leek allemaal zo soepeltjes te lopen.
Maar deze opmerking was smakeloos en zeer onverwacht.
Ik vond het al zo’n gedoe, en nu dit nog erbij.
Eerst via het internet naar de website gegaan om een afspraak te maken, netjes al mijn gegevens ingevuld en een passende datum en tijd uitgekozen.
Niet dat er ook maar écht een passende datum of tijd voor was te bedenken maar afijn, je moet er wat voor over hebben tegenwoordig.
82 euro armer en twee buskaartjes rijker wachtte ik de dag des oordeels af.
Eenmaal onderweg had ik er desalniettemin het volste vertrouwen in.
Even naar binnen, 1,2,3 keer draaien en weer naar buiten.
Dat leek ook het geval, maar toen werd ik vanuit de wachtkamer het testkamertje binnengeroepen.
Het leek een sympathieke vrouw, we kletsten nog wat alvorens ze me maande op een stoel te gaan zitten.
“Gewoon vooruit kijken, dan doet het geen pijn.”, zei ze.
Nu begon ik toch ietwat argwanend te worden, meestal als ze dat zeggen gaat het juist pijn doen.
Maar goed, ik ben geen watje, dus ik zei niks.
Zelfs ik was daarentegen niet voorbereid op wat volgen zou.
Ze inspecteerde mijn neusgaten alsof het een kunstschilderij was, deed twee stappen naar achteren en vroeg:
“Heb je een favoriet gaatje, waar je hem het liefste in wilt hebben?”
Ik verstijfde volledig, wat was dit nou, zo vanuit het niets?
Ik weet niet hoe lang ik vervolgens stil heb zitten zwijgen, maar na een tijdje besloot ik haar toch maar te confronteren.
“Doe die test nou maar, mevrouw. En hou op met die vunzige praat!”
De uitslag was negatief.
15 Januari, de slagboom
Het is al een half jaar zo, maar iedereen snapt waarom.
Om bij ons op het appartementencomplex te komen moet je óf door een poort, óf door een slagboom.
Desalniettemin is de slagboom al een half jaar geleden kapotgereden door een beunhaas met haast.
Tot nu toe deed niemand moeilijk over het feit dat de slagboom nog niet gemaakt was, aangezien vele buurtbewoners nog steeds bezig zijn met het installeren van hun nieuwe appartement.
Desalniettemin zit er één buurman in de facebookgroep die het niet snapt.
Velen hebben het hem al proberen uit te leggen, met verschillende rake metaforen die hem toch een idee zouden moeten geven waarom het beter is nog even te wachten.
Het resultaat bleef echter steeds uit.
Tot laatst een van mijn buren me aansprak:
“Kun jij het hem niet proberen uit te leggen?”
“Waarom ik?”, vroeg ik hem verbaasd.
“We hebben het allemaal al geprobeerd, misschien dat iets van jouw Nederlandse directheid hem zal overtuigen.”, zei mijn buurman toen.
Ik had geen idee hoe ik dit aan zou moeten pakken, maar ik stemde toch maar in.
Lang zat ik vervolgens te peinzen over de juiste metafoor, maar toen ik eenmaal terug was gekomen van de feestdagen in Nederland, wist ik het.
Toen ik de buurman in kwestie zag lopen, rende ik naar ‘m toe en legde mijn hand op zijn schouder.
“Luister.”, zei ik.
Hij knikte, “Ja, wat is er?
“Over de slagboom.”
“Wat is daarmee?”
“Je gaat toch ook geen kapotte vuilnisbak in een speeltuintje vervangen, als het nog geen nieuwjaarsdag is geweest?”
Mijn buurman viel stil, draaide even met zijn ogen en sloeg een diepe zucht.
“Ik heb geen idee waar je het over hebt, maar met zo’n specifiek voorbeeld zul je wel gelijk hebben. Mij hoor je niet meer over die slagboom.”
Missie geslaagd.
8 Januari, Woorden doen ertoe
Ik sloeg de hoestdrank achterover, en plofte vervolgens weer in bed.
“Hoorde ik dat nou goed?”
Om het zeker te weten, spoelde ik het fragment een aantal seconden terug.
“Woorden doen ertoe.”, hoorde ik hem nu nogmaals zeggen.
Ik probeerde me er niet al te veel aan te ergeren, pakte mijn laptop op schoot en ging door met werken.
Toch hoorde ik het af en toe na-echoën in mijn hoofd, dit was toch de man die had gezegd dat:
-Het vaccin ons uit de crisis zou helpen.
-Er nooit een vaccinatiepaspoort zou komen, en sterker nog dat dat wettelijk onmogelijk zou worden gemaakt.
Ik snapte er niks van.
“Waarom heeft niemand het meer over die woorden, die er toch zeker toe zouden moeten doen?”, dacht ik bij mezelf.
Zo probeerde ik de werkdag vol te maken, zo min mogelijk twijfelend aan wat ik al die tijd verkeerd zou hebben begrepen.
Maar dat viel niet mee, ik moest het weten, maar het antwoord bleef maar uit.
Totdat ik ‘s avonds het 8 uur journaal opzette, en het kwartje gelukkig alsnog viel.
Het was ‘breaking news’ er zou alsnog méér gas worden gewonnen in Groningen, ondanks dat ze hadden beloofd hiermee te stoppen.
Nu wist ik precies hoe het zat, en hoefde ik me niet meer af te vragen wat het was.
Het was me overduidelijk geworden.
Woorden doen er in Nederland toe, maar beloftes niet.
Zuchtend sloeg ik nog een slok hoestdrank achterover, gevolgd door 2 paracetamol.
Nu kwam ons pap met een positieve test aangelopen.
Fijn, nog vijf dagen erbij.
Alleen ons mam had nog geen klachten.
“Zul je zien dat ik het over vijf dagen krijg.”, zei ons mam.
“Dat zal niet gebeuren, ik beloof het.”, zei ik tot slot.
1 Januari, Een oud begin
Alles is tegenwoordig virtueel, kinderen krijgen les via de computer en de mensen werken thuis. Contant geld wordt vervangen door een virtuele balans of cryptovaluta.
In Nederland en vele andere landen, geeft een QR-code een virtueel seintje af, dat je je netjes aan de regels hebt gehouden, en dat je dus aan het sociale leven deel mag nemen.
Ben je rebels, of het niet eens met de regering? Dan blijf je maar mooi thuis. Dat was de boodschap in 2021.
En als klap op de vuurpijl zijn de oprichters van Facebook bezig met een nieuw, virtueel universum, dat uiteindelijk de strijd aan zal moeten gaan met ons échte sociale leven.
Wat is het doel daarvan? Dat je daarin je ouders gaat bezoeken in 2022 in plaats van in het echt? En je daar met je vrienden online gaat stappen, terwijl je in realiteit in de zoveelste lockdown bent gestopt vanwege de volgende crisis?
Gelukkig is het nog lang niet zover, en had ik nu in ieder geval het privilege om de feestdagen in Nederland door te brengen.
Bij het gourmetten was van tevoren afgesproken, dat eenieder die het woord ‘corona’ zou gebruiken, 50 euro in een pot zou moeten stoppen.
Wat mij betreft zou dat de enige internationale regel moeten worden aangaande het corona beleid, dan is het probleem zo opgelost.
Een leven met écht menselijk contact, zonder tussenkomst van al die technologie en niet uit te leggen regeltjes. Een wereld waarin we elkaar niet zien als een hoop besmettelijke bacteriën of ideologische tegenstanders, maar gewoon weer als mensen die 50 euro in de pot moeten stoppen als ze irritant beginnen te worden.
Dat zou fijn zijn, als dat in 2022 terug zou keren. Want ons pap oliebollen zien bakken op oudjaarsavond… dat kan geen enkel virtueel universum simuleren.
18 December, Er hangt iets in de lucht
Dinsdagmiddag was het zover, we hadden iets om trots op te zijn.
Krakau was nummer 1, tien minuten lang stegen we boven de rest uit.
Niet de hoofdstad van Pakistan, niet die van India, zelfs Wuhan kon ons niet overtreffen. Wij waren officieel de stad met de meest vervuilde lucht van de wereld.
Tijd dus om ‘m te smeren en een bezoekje te brengen aan de lage landen.
Na een wandeling door het verlaten vliegveld en een korte vlucht in een vrijwel leeg vliegtuig, zette ik weer voet aan de grond in mijn vaderland.
Een beter land om kerst te vieren is er niet, tenminste dat zou je denken.
Desalniettemin is het er niet eenvoudiger op geworden.
De een na de ander weigerde me te ontvangen.
“Ja sorry, we zijn al met vier.”
We zijn al met vier? Wat had dat te betekenen?
Maar toen de zoveelste persconferentie eenmaal bezig was snapte ik het eindelijk.
Maximaal vier personen, dan weet je meteen wie het vijfde wiel aan de wagen is.
Snel die booster in je mik en even vier weken met chips op de bank Netflix kijken.
McDonalds open, sportschool dicht.
Nog even volhouden jongens… dan wordt alles weer normaal.
Ik snapte er wederom niks van, maar veel deed het me niet, er is weinig veranderd.
Hier moest ik binnen blijven vanwege wanbeleid, in Krakau vanwege de smog.
In beide gevallen zit er een naar luchtje aan.
12 December, Bijsmaak
“Raz, dwa, trzy!”
Ik ga regelmatig wandelen in een vlakbij gelegen natuurgebied.
Het is er heel mooi en rustgevend, maar er zit een beetje een nare bijsmaak aan het gebied, aangezien er vroeger op deze exacte plek een concentratiekamp heeft gestaan.
Vandaag was het alleen wat minder rustig, en hoorde ik terugkerend geschreeuw door meerdere hoge stemmetjes.
Ik besloot het geluid te volgen, en kreeg al snel door wat het was.
Onder luid gejuich en met hoge snelheid zag ik ze op het gevaarte naar beneden glijden.
Eenmaal met hun gezicht in het witte poeder geploft, klopten ze hun kleding af en liepen weer naar boven, om vervolgens hetzelfde riedeltje te herhalen.
Waarschijnlijk net zo lang totdat de vooraf afgesproken tijd om thuis te zijn aan zou breken.
Nu waren ze de heuvel weer opgeklommen, gingen weer op de slee zitten en opnieuw sjeesden ze hard naar beneden.
“Raz, dwa, trzy!”
Nu keek ik naar rechts, het monument van kamp Płaszów stond vol in de zon, met daarachter dus de sleeënde kinderen in de gecreëerde schaduw.
Ik kreeg het aardig koud, dus ik besloot weer huiswaarts te keren.
Op de terugweg kwam ik de drie standaard informatieborden tegen die in het gebied staan.
‘Beste bezoeker, u bevindt zich op het terrein van het voormalige concentratiekamp Płaszów, respecteer alstublieft de trieste geschiedenis van deze plaats.’
Die borden zijn zeer begrijpelijk, maar het geeft wel altijd een bijsmaak voor de lokale mensen die hier een wandeling komen maken, of bijvoorbeeld wanneer je zojuist een aantal kinderen fanatiek hebt zien sleeën.
Een vervelende bijsmaak, maar wat moet je doen, boos worden op kinderen die plezier hebben op de enige plek waar ze in de buurt kunnen sleeën? Mij niet gezien.
Onderweg naar de stad, bleef ik er over nadenken, vooral denkend aan die vervelende bijsmaak.
“Is het niet juist goed dat er af en toe wat leven en plezier is, op een plek waar zich vroeger zoveel ellende heeft afgespeeld?”, dacht ik bij mezelf.
Het bleef een moeilijk thema. Ik kwam er niet uit.
Eenmaal bij een cafeetje binnengelopen besloot ik te gaan zitten en een kop thee te bestellen.
Na 5 minuten kwam de serveerster naar me toe met de thee, en als geste had ze er ook een potje honing voor me bijgezet.
“Neem die maar weer mee.”, wees ik nu naar de honing.
“Je houdt niet van honing?”, vroeg ze verbaasd.
“Nee, er zit een bijsmaak aan.”, zei ik tot slot.
4 December, De bakkerij
Ik was er al een paar keer langsgelopen, had de heerlijke Poolse sernik in de vitrine zien liggen, maar besloot meestal toch maar door te lopen.
Ergens net buiten het centrum van de stad staat een klein, knus, lokaal bekend bakkerijtje.
Naar het schijnt komen daar enkel bewoners van de stad op af, waar ik mezelf na een aantal jaar dus ook bij durf te rekenen.
Desalniettemin was ik nog nooit binnen geweest, en dit zat me niet lekker.
Naarmate de maanden verstreken, leek het een alsmaar groter obstakel te worden.
Tot vanochtend vroeg, toen ik eindelijk de knoop doorhakte en besloot:
“Ik ga naar binnen, bestel een klein stuk sernik, en loop weer naar buiten.”
Na een korte wandeling stond ik voor dezelfde vitrine,die ik al regelmatig was gepasseerd.
Even twijfelde ik, was dit wel een goed idee?
Maar ik besloot dat er geen weg meer terug was.
Ik deed de deur open, en stapte naar binnen.
Het was er heel druk, er stond een lange rij en in de hoek zaten een paar oude mannen de krant te lezen en te discussiëren.
Iedereen keek op, ik kon gewoon zien dat ze wisten dat ik hier voor de eerste keer binnenstapte.
Gedurende de wachtperiode voelde ik de blikken vanuit het zitgedeelte prikken in mijn achterhoofd.
Nu stond ik oog in oog met de bakker.
“Wat mag het zijn?”
Dit was het moment, hier had ik de hele ochtend al voor geoefend.
“Doe maar een klein stuk klassieke sernik.”, zei ik beslist.
De bakker liep even weg en kwam met een groot stuk sernik terug.
“Hoeveel ongeveer?”, hij hield het ding omhoog.
Mijn hart ging tekeer, hier was ik niet op voorbereid.
“Uhhh”, zei ik nu, terwijl ik zocht naar de juiste woorden.
Na luttele seconden voelde ik dat er geroezemoes ontstond in het zitgedeelte achter mij.
De bakker besloot me te helpen en vroeg:
“De helft?”
De bakker keek me aan, terwijl ik nog steeds zocht naar de juiste woorden. Dankzij de sociale druk waren de woorden ‘een kwart’ me helemaal ontschoten.
Nu keek ik naar achteren richting het zitgedeelte, de mannen aan de tafel hadden stuk voor stuk hun leesbril afgezet, om het einde van dit schouwspel goed te kunnen zien.
Nu draaide ik me richting de bakker, schraapte mijn keel en zei:
“Doe maar de helft van de helft.”
Weer keek ik naar achteren en zag nu een aantal tevreden gezichten mij aanstaren, waarna een erkennende knik met het hoofd volgde.
Een voldane sfeer overviel nu de gehele bakkerij, terwijl ik mijn sernik in de hand gedrukt kreeg.
“Tot ziens!”, riep ik nu, terwijl ik de deur opendeed.
“Tot ziens!”, zei de bakker.
Net voordat ik deze achter me dicht deed, hoorde ik een antwoord vanuit het zitgedeelte.
“Tot ziens!”
27 November, Black Friday
Ik snap eigenlijk niet waarom het fenomeen overgewaaid is vanuit Amerika, maar zowel hier als in Nederland, werd men doodgegooid met Black Friday reclames.
Blijkbaar worden er op Black Friday dingen weggegeven voor bijna niets.
Dus ik besloot me gisteren maar eens richting het winkelcentrum te begeven.
In de supermarkt kostte helaas alles hetzelfde, of was het zelfs duurder misschien.
De elektronicawinkels hadden dan wel een paar grote borden met “min zoveel procent”, maar volgens iedereen was de prijs simpelweg een dag eerder opgeschroefd, om er de volgende dag flinke kortingen op te plakken.
“Wordt er dan niks weggegeven vandaag?”, dacht ik bij mezelf.
Wellicht moest ik in de oude stad zijn voor de echte deals, de opening van de Kerstmarkt viel namelijk samen met Black Friday. Dat kon toch geen toeval zijn?
Maar ook hier, lopend langs de kraampjes, kwam ik geen Black Friday deals tegen.
Ik probeerde nog weg te lopen met mijn glühwein, maar uiteindelijk moest ik tóch de volle mep betalen.
“Wordt er dan écht niks weggegeven vandaag?”, dacht ik bij mezelf.
Ik besloot snel maar terug naar huis te gaan, de wedstrijd van NEC begon bijna.
Het enige wat er op Black Friday werd weggegeven, bleken 3 punten aan SC Cambuur te zijn.
Wat mij betreft is Black Friday, niet voor herhaling vatbaar.
20 November 2021, Poolse gastvrijheid
Je doet je schoenen uit bij binnenkomst, gaat rustig ergens zitten en vervolgens worden alle kasten leeggehaald om het je naar de zin te maken.
Wie ooit op visite is geweest bij mensen uit Polen, heeft zich waarschijnlijk weleens verbaasd over hoe je als gast behandeld wordt.
Van koffie en gebak tot schnitzels, kip en salade. Alles is aanwezig, waarschijnlijk omdat iemand ruim de helft van de dag in de keuken heeft gestaan.
Afijn, mijn broer kwam vorige week een weekendje logeren. Dus ik zorgde dat ik genoeg in huis had, maar niks te gek natuurlijk.
Eenmaal hem opgehaald gingen we naar het centrum om een hapje te eten en een drankje te doen.
Morgen lekker rustig aan… althans, dat dacht ik. Totdat ik mijn telefoon voelde vibreren, een bericht van mijn vrienden uit Bielsko-Biała.
“Morgen zijn we in Krakau, kunnen we langskomen?”
Inmiddels met mijn 2e biertje in de hand, sloeg toch enigszins iets van paniek toe:
“Maar ik heb niks in huis!”, dacht ik bij mezelf.
“Is goed, 16:00?”, stuurde ik terug.
Ze gingen akkoord.
Ik kon niet anders, ik had ze al 3 jaar niet gezien.
De avond was nog jong, we deden nog een paar rondjes in het centrum.
Vervolgens gingen we richting Kazimierz, waar we nog een paar rondjes meededen met de rest.
Eenmaal terug thuis rond 03:00, zette ik de wekker om 08:30.
De volgende dag was het een opgave van jewelste om alle boodschappen in huis te halen, genoeg vlees en salades te bereiden en dit alles klaar te hebben voor 16:00.
Toen de visite eenmaal zat, zette ik koffie met gebak, een berg eten en een aantal flessen drank voor hun neus
Voor het geval dat, had ik nog vanalles achter de hand gehouden.
Uiteindelijk hadden ze van alles een beetje gegeten, en hadden mijn broer en ik nog voor de komende 2 dagen meer dan genoeg.
Weer een van die gewoontes die ik zo nodig moest overnemen.
13 November 2021, 11/11
Donderdag was het dan zover, het begin van het carnavalsseizoen. En volgens mij nemen ze het hier heel serieus.
Ik kreeg namelijk zowaar een vrije dag, en met mij vele anderen.
Eenmaal uitgeslapen en wel merkte ik op dat het al elf over elf geweest was, dus besloot ik halsoverkop naar het centrum te gaan.
Eenmaal het kasteel gepasseerd richting de lange straten die naar de oude stad leiden, zag ik de mensenmassa zich al verzamelen.
Geschminkte gezichten en verklede mensen waren overal, en volgens mij was er een bepaald thema dit jaar, aangezien iedereen ofwel in het wit-rood was gekleed ofwel als soldaat.
Eenmaal in het centrum gearriveerd, zag ik een paar jonge vrouwen als nonnen verkleed met een grote Poolse vlag zwaaien.
Ik liep naar ze toe om een praatje te maken.
“Jullie zijn leuk verkleed, wachten jullie op de carnavalsoptocht?”
Nog steeds in feestvreugde raakten ze toch ietwat geïrriteerd door mijn vraag. Ik kreeg geen antwoord.
Even bleef ik vertwijfeld staan, mezelf afvragend of ik iets verkeerd had gezegd, of misschien kwam het toch doordat ik niet verkleed was?
Na luttele minuten besloot ik toch nog een tweede poging te wagen.
“Hoe laat begint de carnavalsoptocht?”, vroeg ik nonchalant.
Nu kwam er eentje naar me toe gelopen.
“Doe eens niet zo mal, het is onafhankelijkheidsdag.”
Dat verklaarde een hoop, vooral het gebrek aan bier.
11 november blijkt hier een hele andere betekenis te hebben dan bij ons.
6 November 2021, Uit het oog uit het hart
“Het is wat hè, met die inflatie?”
Meteen zag ik de herkenbaarheid van mijn uitspraak in haar gezicht naar voren komen.
“Inderdaad, daar zeg je me wat!”, begon mijn kapster nu haar eigen betoog.
Het enige wat nog restte was zitten en wachten totdat de knipbeurt, en haar preek, voorbij waren.
Praten over de inflatie is hier vrijwel hetzelfde fenomeen geworden als praten over het weer dat in Nederland was, je spreekt er ‘s morgens mensen mee aan en zegt ze er ‘s avonds mee gedag.
Toch vroeg ik me de afgelopen week af of dat nog steeds zo was, dus besloot ik een paar dagen de Nederlandse actualiteiten in de gaten te houden.
Daar waar het hier gaat over inflatie, gaat het in Nederland bijzonder genoeg nog steeds de hele tijd over corona, en over een of andere QR-code. Het is voor mij maar een vreemd idee om zoiets te moeten laten zien als je ergens naar binnen wilt, hier heb ik het afgelopen half jaar gewoon overal naar binnen gemogen zonder dat soort poespas, en dat met een lagere vaccinatiegraad.
Goed geknipt en wel, besloot ik maar eens een tripje richting het centrum te maken.
Eenmaal bij mijn vaste café, vroeg ik om een koffie… en begon de serveerster meteen weer over het onderwerp der onderwerpen.
“Het is toch niet te geloven?! 2 Jaar geleden kreeg je 1 euro per 4,2 zloty, nu is dat inmiddels al per 4,6. Op vakantie gaan wordt veel te duur zo.”
Met de Nederlandse actualiteiten in het achterhoofd, probeerde ik tactisch van onderwerp te veranderen:
“Maar de inflatie is toch niet de enige crisis die we hebben?”
Ze keek me vragend aan, en begon na te denken.
Na een halve minuut dacht ze het te weten.
“Oh! Je bedoelt de noodtoestand aan de grens zeker?”
“Nee! Die andere crisis.”, zei ik nu.
Ze bleef maar naar boven staren, peinzend over wat het kon zijn.
“Corona natuurlijk!”, zei ik tot slot.
Ze rolde met haar ogen.
“Oh ja, dat hebben we ook nog.”
Lees ook mijn eerdere columns:
Één reactie op “Column”
Geweldig ik geniet van je avonturen ga er vooral mee door.