15 mei 2021, Oneindig Carnaval

“Nog even twee weken doorfeesten.” Ze zei het met net zoveel overtuiging als toen deze gekte net begon. “Maar Maud, dat roepen we al sinds het begin der tijden. Heb je echt niet door dat dit feest nooit eindigt tenzij we hier met z’n allen mee stoppen?”

Maud drukte haar handpalm over zijn mond heen, keek om zich heen, en riep “Atje!” Om vervolgens streng toe te kijken hoe Tieske de rest van zijn biertje achterover kiepte.

“Carnaval komt ten einde, als we nog heel even doorfeesten met z’n allen.” Maud leek echt overtuigd, Tieske zuchtte. “Zullen we zo naar de slaaphal gaan?” “Is goed.” 

De slaaphal was de enige plek waar je even de kans had om bij te komen van al het drinken en hossen, er lagen twee rijen met legerbedden waarop de feestgangers bij konden komen tijdens het langste Carnavalsfeest ooit.

“Zorg wel dat je over anderhalf uur terug bent, Prins Carnaval en De Nar zullen vanavond spreken.” “Is goed” Zuchtte Tieske. 

De herrie van het dweilorkest begeleidde de polonaisende menigte vanuit de slaapzaal terug richting de feesttent. Toen ze bij binnenkomst een halve liter in de hand gedrukt kregen, zag Tieske Prins Carnaval en De Nar al op het podium staan.

De menigte ging uit hun dak, het leek wel alsof hij de enige was die deze twee niet meer uit kon staan. ‘Prins Belangrijk’ was de langstzittende Prins Carnaval ooit, bijgestaan door zijn hulpje, De Nar.

De Nar kuchtte in zijn microfoon, de menigte werd stil. “Welkom feestgangers, ik geef het woord aan jullie Prins Carnaval, Belangrijk d’n urste.”

De menigte en het dweilorkest kwamen op gang “BONS, Alaaf, Alaaf, Alaaf!” 

“Goedenavond feestgangers, we weten dat we veel van jullie vragen, maar een terugkeer naar het leven vóór Carnaval is zoals jullie weten niet mogelijk zonder een aantal veranderingen door te voeren.

Samen met De Nar en de raad van Elf, zijn we op dit moment aan het kijken naar versoepelingen die ons richting een nieuw leven na Carnaval kunnen leiden, een leven waarin niemand zich ooit meer somber zal voelen.”

Dat was goed nieuws, de feestgangers lieten van zich horen. “Zo’ne goeie hebben wij nog niet gehad, zo’ne goeie hebben wij nog niet gehad!”

“Dankuwel, dan geef ik nu het woord aan De Nar.”

“Zo’ne goeie hebben wij nog niet gehad, Zo’ne goeie hebben wij nog niet gehad!”

De Nar nam een slok van zijn bier, en begon te spreken. “Vanaf morgen gaan we kijken hoe we de jeugd van onder de 21 weer kunnen laten voetballen, op een manier waarop ze geen somberheid zullen ervaren tijdens het sporten.

We gaan ervan uit dat we dit kunnen bewerkstelligen, door beide teams een biertje te laten atten na elk gescoord doelpunt.”

Een versoepeling! De feestgangers werden wild. 

“Wat een spreker is die man, wat een spreker is die man. Ja da’s een man die ouwehoeren kan!”

De Nar maakte een koprol en ging terug naar zijn microfoon. “Dankuwel! Alaaf!”

Nu volgde er een bierregen door de hele feesttent. “Wat een spreker is die man, wat een spreker is die man. Ja da’s een man die ouwehoeren kan. Wat een spreker is die man, wat een spreker is die man. Ja da’s een man die alles kan!”

Niek Schermer
Janusz
Na een traumatische gebeurtenis raakt de zelfbenoemde Poolse dichter Janusz verzeild in een innerlijke zoektocht die gaandeweg allesbepalende proporties aanneemt voor zijn eigen toekomst en die van zijn omgeving. De debuutroman van Niek Schermer.
€18,99 Paperback

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Translate »