Terwijl ik rustig koffie aan het drinken was met de krant erbij, viel mij een klein blauw object op dat tussen mijn planten terecht was gekomen. Aangezien ik net goed en wel gesetteld was in mijn stoel, besloot ik nadere inspectie even uit te stellen.
Het nieuws in de gaten houdend, leek alle logica deze week ten einde te zijn gekomen. Het was alsof er een virus mijn laptop was binnengedrongen, dat normale nieuwsartikelen in satire veranderde. De onderwereld in Nederland was de bovenwereld geworden, mannen waren vrouwen geworden en daders waren slachtoffers geworden. Meer testen, beter gezegd, de ’test samenleving’ bleek meer besmettingen tot gevolg te hebben… En blijkbaar had niemand dat voorzien. Aan de andere kant moest ik ook de Poolse dreiging van een vierde golf serieus nemen vanwege 96 besmettingen per dag op 40 miljoen inwoners, het verschil tussen wel en niet testen voor toegang. Afijn, daarna kwam Cuba in beeld, en kwam ik erachter dat het Spaanse woord ‘Libertad’ helemaal niet ‘vrijheid’ betekent. Nee, volgens de journalisten betekende dit ‘wij willen meer lockdowns en vaccins’. Die verandering van betekenis was mij schijnbaar ontgaan gedurende mijn studie Spaans, wellicht is het sinds kort doorgevoerd.
Van vermoeidheid legde ik de krant opzij, en viel mij nogmaals het blauwe object op. Ik besloot toch maar eens te gaan onderzoeken wat het was. Terwijl het ding tussen mijn duim en wijsvinger rustte, zag ik meteen dat het een kleine bmw-cabrio betrof. Ik legde het speeltje naast mijn kop koffie, en las verder.
Polen was wederom de pineut, aangezien ze het nationale recht zwaarder vinden wegen dan het EU-recht. Nadat ik vervolgens Frans Timmermans op een iets te klein klapstoeltje zag uitleggen, dat de EU gaat bepalen hoeveel ieders brandstof, energie en stukje vlees moet gaan kosten, wist ik eigenlijk niet of dat wel zo slecht was.
Nu hoorde ik gekrijs van boven, het buurjongetje was vast overstuur. Ik maakte me enigszins zorgen over wat er was, maar probeerde mezelf er uiteindelijk maar niets van aan te trekken, terwijl ik de laatste bladzijde omsloeg.
Tot mijn schrik zag ik, dat de lage landen geteisterd werden door grote overstromingen. En dat nét in de zomer waarin velen voor het eerst besloten om toch maar naar een camping in eigen land te gaan om tot rust te komen.
“Wat een ellende.” dacht ik, terwijl ik de bovenbuurman groette die bij het hek kwam staan.
“Heb je toevallig een blauw autootje gezien? Mijn zoon is ‘m kwijt.”
“Jazeker” zei ik, terwijl ik het speeltje oppakte en in zijn handpalm duwde.
“Bedankt, je helpt me hier enorm mee!”
“Geen dank.” zei ik, terwijl ik hem terug zag haasten.
De ellende in de wereld kon ik niet verhelpen.
Maar die van de buurman gelukkig wel.