“Is het bij jullie nog licht?”, vroeg ik, waarna ons mam als antwoord nonchalant ja-knikte met haar hoofd.
“Hoezo dan?”, vroeg ze.
Ik richtte de camera van mijn telefoon richting mijn tuindeuren, de andere kant was pikkedonker.
“Da’s al vroeg bij jou.”
“Inderdaad, en dat in oktober… achja, het is maar een uurtje.”
“Maar een uurtje kan veel schelen. “
Dat zal wel meevallen, dacht ik bij mezelf.
Een paar dagen later had ik ons pap aan de telefoon.
“Hey jongen, heb je gisteren de wedstrijd gezien?”, vroeg hij.
“Ik heb het geprobeerd, maar ik viel weer eens in slaap na de eerste helft.”, zei ik geïrriteerd.
“Nou, ik had het ook niet makkelijk aan het einde van de tweede helft.”, antwoordde hij.
Nu flitste alle optelsommen door mijn hoofd, ik zag alleen nog maar wedstrijdminuten en zonuren.
“Ben je daar nog?”, onderbrak ons pap mijn berekening.
Even zuchtte ik, en zei:
“De UEFA houdt te weinig rekening met de Poolse kijker.”