“Werkt het centrale verwarmingssysteem al in gebouw G?”, het was een vraag van de buurvrouw aan de rest van ons.
Verbaasd keek ik naar de tekst op de facebookpagina van de mede-appartementencomplex bewoners.
Zelf had ik het me nog niet eens afgevraagd, maar inderdaad. Het was 20 september, de dag waarop het verwarmingssysteem weer harder ging draaien ter voorbereiding op de winter.
Nu ik erop lette, hoorde ik de verwarming al sissen, maar ik besloot geen commentaar te plaatsen.
“Pak maar een fleecedekentje ofzo, als je het nu al koud hebt. Het is 12 graden, nog twee cijfers maar liefst.”, dacht ik bij mezelf.
Zoals ik gewend was geraakt de afgelopen tijd, deed ik mijn korte broek aan om mezelf vervolgens richting de sportschool te begeven.
Onderweg was het alsof het al min twintig graden celsius was, niet vanwege de kou, maar vanwege de uitrusting van de vele mensen onderweg.
In de zandbak zaten kinderen te spelen, zo dik ingepakt dat ik bang was dat ze binnen een half uur spelen zouden verdrinken in hun eigen zweet. En de ouders zaten bijna net zo warm gekleed op de bankjes om zich heen te kijken.
Lang heb ik me afgevraagd waarom Nederlanders de indruk hebben, dat de winters in Polen zo streng zijn. Terwijl ze eigenlijk identiek zijn aan die van de Nederlanders zelf. Maar inderdaad, als je dit soort taferelen op de foto zou zetten, zou je denken dat de auto’s hier niet zouden kunnen starten vanwege de temperatuur.
Nu kwam ik terug thuis, nog steeds in mijn korte broek.
De buurvrouw kwam toevallig nét de deur uit, ze was blijkbaar klaar met facebooken, en was gekleed in een groots winterkostuum.
We keken naar elkaars klederdracht alsof de ander gek was geworden, terwijl we beleefd ‘Hoi’ zeiden.
Even stonden we ongemakkelijk naar elkaar te staren, totdat ze de stilte doorbrak.
“Werkt de verwarming al denk je?”
Ik bleef staan, hoorde het gesis van boven komen, en wees naar de plek waarvan ik dacht dat het vandaan kwam.
“Ik hoor dat gesis al sinds vanmorgen, dus ik denk het wel.”
“Maar dat kan net zo goed een gaslek zijn.”, zei de buurvrouw.
Ik pakte een aansteker een liet het vuur branden voor ruim vijf seconden.
“Nee hoor, het is de verwarming.”, zei ik tot slot.